Door de dubbele vergrijzing (meer ouderen leven langer) zal het aantal mensen met dementie de komende jaren sterk toenemen. Het prevalentiecijfer in de algemene bevolking was in 2018 1,49% in Nederland en 1,69% in België (ongeveer 300.000 mensen met dementie in NL en in België ongeveer 200.000) en dit loopt de komende jaren op naar een algemeen prevalentiecijfer van 3,15% in 2050 in Nederland en 2,95% in België (resulterend dan in ongeveer 540.000 mensen met dementie in Nederland en 350.000 in België). Volgens de meest recente cijfers van de Wereld Gezondheid Organisatie (WHO) zijn er wereldwijd op dit moment 78 miljoen mensen met de diagnose dementie. In 2050 verwacht men dat dit aantal is opgelopen tot 139 miljoen.
Leeftijd is de grootste risicofactor om dementie te krijgen en de prevalentie neemt dus ook toe met de leeftijd: minder dan 5% van alle mensen met dementie is jonger dan 65 jaar. Boven de 65 is de prevalentie 10%. Op 85-jarige leeftijd is de prevalentie al 35%, en op het 95ste levensjaar zelfs meer dan 50%.
Dementie is een is een syndroom dat veroorzaakt kan worden door verschillende ziekten. De meest voorkomende oorzaak, en tevens ook meest bekende, is de ziekte van Alzheimer. Andere bekende oorzaken zijn vasculaire dementie, Parkinson dementie, dementie met zogeheten lewylichaampjes (‘Lewy body’-dementie) en fronto-temporale dementie. Bij elke vorm van dementie is de motoriek ook aangedaan, we bewegen immers met onze hersenen. Zelfs al in het prodromale stadium (het stadium dat er nog geen diagnose is maar al wel wat subjectieve signalen) zijn veranderingen waargenomen. Grote longitudinale studies laten zien dat er al 10 tot 12 jaar voorafgaand aan de diagnose dementie een afname is van fysieke activiteit en loopsnelheid.
Als we specifiek kijken naar de motorische problematiek bij de verschillende ziektes dan zien we bij de ziekte van Alzheimer al in een vroeg stadium een toenemende apraxie, een vertraging van de motoriek met daarbij ook een vertraagde reactietijd, een tragere loopsnelheid en een grotere variabiliteit in loopparameters. Daarnaast is al in een vroeg stadium de prikkelverwerking vertraagd (getest d.m.v. trailmaking A en B test). In de loop van de ziekte wordt het lopen steeds moeilijker en worden de bewegingen minder vloeiend. Er ontstaat een hoge spierspanning die in eerste instantie voelbaar is als het niet kunnen ontspannen en later over gaat in tegenbewegen tijdens bewegingen door bijvoorbeeld een verzorgende. Het niet kunnen ontspannen en meebewegen wordt ook wel Mitgehen of facilitory paratonia genoemd. Het tegenbewegen is Gegenhalten of oppositional paratonia.
Bij vasculaire dementie zien we dat motorische problemen in de internationale criteria staan. Dit komt vooral door het feit dat veelal als gevolg van een CVA de motoriek ook is aangedaan met in het bijzonder uiteraard een hemibeeld en spasticiteit. Het lopen gaat met een breed gangspoor en is trager. Er is vaak ook een verstoorde statische en dynamische balans. De spierspanning is veelal hoger.
Parkinson dementie en Lewy Body dementie zijn twee vormen van dementie die naar alle waarschijnlijkheid een gemeenschappelijke pathogenese hebben. Beide worden veroorzaakt door het foutief invouwen van het eiwit alfa-synucleide in de celwand. Hierdoor ontstaan er insluitlichaampjes in de cel die de interne processen in de cel ernstig verstoren.
Tot slot zijn de motorische problemen bij fronto-temporale dementie zichtbaar in het initiëren van bewegingen en zijn er stoornissen in de rompstabiliteit en de balans waar te nemen.
Al in 1828 wordt in de medisch wetenschappelijke literatuur paratonie geïntroduceerd. Het wordt beschreven als een verhoogde spierspanning die bij dementie voelbaar is. In latere jaren wordt er sporadisch over geschreven en het fenomeen krijgt pas weer meer aandacht eind jaren 90 van de vorige eeuw. Echter ondanks het feit dat paratonie een verwoestend effect heeft op de kwaliteit van leven van mensen met dementie, en vooral in de laatste fase van dementie, de zorg haast onmogelijk maakt is er verrassend weinig wetenschappelijk onderzoek naar dit fenomeen.
In de vroege fase van dementie vinden we een beperkt aantal observationele studies waarvan er 2 gericht zijn op het achterhalen van de pathogenese. Naast een centraal neurologische oorzaak lijkt er ook een perifeer biomechanisch proces een rol te spelen. Dit is op basis van de vorming van suiker -eiwit verbindingen (Advanced Glycation Endproducts, afgekort AGE’s) die covalente verbindingen in het perifere weefsel veroorzaken.
Over paratonie is nog veel onbekend. Daar willen wij verandering in brengen.
Deel uw ervaringen